MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19410605 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen en Anny Vermeulen-van Hengst

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen en zijn vrouw

Amsterdam, 5 juni 1941

5 Juni 1941

Beste Mijnheer en Mevrouw Vermeulen,

Uw beider brieven hebben ons zeer verheugd. U schreef over uw moeilijkheden, maar ook over ontzaglijk geluk en wij zijn u dankbaar dat u ons deelgenoot hebt gemaakt van sommige intieme gedachtengangen van u. Ja, dat zou wel heerlijk zijn als de jongens later een boerderijtje konden hebben en het componeren doorgezet zou kunnen worden – ik kan me begrijpen dat u zulke droomen droomt. Volgens de ratio zijn de kansen tot verwezenlijking helaas niet groot, maar u hebt gelijk met te zeggen: wie weet ?Alles loopt toch eigenlijk altijd anders dan wij menschen denken. (De oorlog zal waarschijnlijk ook op een heel andere manier tot een eind komen dan wij nu vermoeden kunnen.) Deze periode van componeeren had ook niemand kunnen voorzien, en zoo kan er dus nog wel eens iets "geks" gebeuren! Wat moet het toch heerlijk zijn om rijk te zijn, denk ik in zulke gevallen altijd; voor iemand met geld is f 2000,- b.v. heelemaal niet veel en u zoudt er samen van kunnen leven – wat zou het niet leuk zijn om die te kunnen geven. Die gekke Tschaikowsky kreeg altijd maar overvloedig wat hij hebben wou en maakte toch nog schulden... – Overigens wilde ik u vragen: had u van uw krant nog wat te goed? Zo ja, dan zou ik eens kunnen informeeren of er hier niet een bank is die zich met dergelijke uitbetalingen belast. Het is maar een opkomende gedachte van me, ik weet heelemaal niet of het bestaat, maar het is te onderzoeken. Over een dag of veertien gaan onze viermaandeljkse f 100,- naar u toe, die er wel weer een week of vijf over zullen doen (tenzij een vluggere manier te vinden is.) Of drukwerk verzonden mag worden, moet ik nog vragen bij de post, ik geloof het wel, zal "Ommegangen" dan dadelijk sturen. Dien akeligen uitgever zouden wij eigenlijk ook weer eens aan zijn jas moeten trekken, hij stuurt maar nooit een afrekening van wat er verkocht wordt. U hebt in zekeren zin, omdat u al zulke rare kleine inkomsten niet hebt, een veel rustiger leven! Wat wij van 't jaar bijvoorbeeld niet voor ergernissen hebben gehad over den huurder van het huisje in Laren is niet te zeggen. Met groote moeite hebben we hem er gelukkig in Februari uit gekregen. Hij dacht er niet aan te betalen, terwijl hij het geld best had. Nu hebben wij het net weer voor 3 maanden verhuurd, gelukkig aan fatsoenlijke menschen, maar wel verdriet in het hart, want nu kunnen wij er wéér niet heen en het is er zoo heerlijk. De lelietjes begonnen daar nu ook pas te bloeien. Alles is een maand te laat door die vreeselijke kou. Sinds gisteren is het pas zomerweer, bij u ook? Wat een geluk dat u gezond bent, ondanks de mindere voeding. Ik krijg den indruk dat de regeling in Frankrijk niet veel naders is dan hier. Zou u wat vitaminen-preparaten kunnen koopen voor den winter? of is dat ook te duur? Voor Josquin zou dat wel erg goed zijn, denk ik, en ook voor Donald, die nog in den groei is. Het is idioot zooals iedereen het altijd maar weer over het eten en aanverwante dingen heeft! Toch is daarnaast de belangstelling voor kunst heel groot, hier en in Frankrijk ook, naar ik hoor; Poulenc schreef ons teminste: le public se montre assoiffé de musique. Alle concerten waren vol van den winter en er waren er veel; natuurlijk niet de gewoone recitals van buitenlandsche beroendheden, maar wel van allerlei andere dingen. Ik moest wel 4 à 5 in de week voor de krant ergens heen. Mengelberg's verjaardag is ongemerkt voorbij gegaan, hij heeft hier geen vrienden meer, van Beinum is bijna uitsluitend aan het woord geweest in het Concertgebouw. Officiëel is Verhey de groote man, het departement wil hem de reorganisatie van het muziekleven in handen geven. Dat beteekent dat hij zijn blikken naar een andere kant slaat dan naar La Veille. Of v. Wezel ook tot degenen behoort, die zijn ontslag krijgt uit het orkest, weet ik niet, ik heb hem in heel lang niet gesproken. Er zijn krachten die heel moeilijk vervangen zullen kunnen worden, zoo b.v. de 1e harpiste. Men spreekt van de oprichting van een Joodsch orkest, waar v. Lier dan annex aan zou zijn. Op het oogenblik werkt hij op het kantoor van zijn vader; mijn baantje aan de krant was vroeger het zijne. Van Pijper hoort niemand wat; hij was indertijd "entartet" en componeert misschien op het oogenblik wel heelemaal niet. Het meeste van zijn bezittingen, maar niet zijn partituren, heeft hij bij de brand van Rotterdam verloren. Badings roerde zich in het begin nogal, maar er schijnt twijfel over te bestaan of hij niet eigenlijk Badinsky hoorde te heeten. Wouter hebben wij laatst even gesproken; hij zei dat eigenlijk de correspondentie over de 3e symphonie weer opgevat moest worden, want dat de oplossing nog niet gevonden was. Hij liet u hartelijk groeten. Jany zit onveranderlijk in Bergen en dicht af en toe. Pom heeft in den oorlog een verwonding gehad bij het opblazen van een brug, maar hij is allang weer beter en werkt aan de vertaling van een blijspel van Menander. Engeljan (zooals wij zeggen) beleeft op het oogenblik een heerlijken tijd, omdat zijn krant tijdelijk niet uitkomt! Die avond van die lezing op de Heerengracht komt soms nog wel eens ter sprake, iedereen heeft daar zoo'n aardige herinnering aan: "Dames en heeren, ik weet het niet meer", in een fraai Brabantsch dialect, dat was heel kostelijk. Natuùrlijk was de speker geabstraheerd en voor niets toegankelijk, dat kon onder de gegeven omstandigheden wel niet anders. Als u zoomaar eens een paar dagen in Holland was gekomen en muziek van anderen had gehoord, dan had het een gezellig uitje kunnen zijn, maar nu was het natuurlijk uitsluitend spanning en leven in onwerkelijkheid en toch weer werkelijkheid. – Het lijkt me nog niet zoo lang geleden dat ik bij u was, en toch is er in die twee jaar veel gebeurd, in de wereld en bij ons thuis. Ik ben ook wel bang dat die toestand van geluk niet zal duren; na de voltooiing van de symphonie kan het haast niet anders of er moet een depressie intreden, maar die is dan ook weer zoo natuurlijk en zoo noodzakelijk, dat zij niet angstaanjagend behoeft te zijn. Smulders schreef eens aan Pappie, dat menschen als Mozart en Schubert waarschijnlijk die depressie en dus de natuurlijke ontspanning niet gekend hebben en dat zij daarom zoo jong gestorven zijn. Dat lijkt mij heel waar. Maar "wie weet" komt er na de symphonie dadelijk weer wat anders en ploft het geluk heelemaal niet in – laten wij het hopen! Nu heb ik het over polyphonie en harmonie, en vorm en inhoud nog niet gehad, en toch was ik erg blij met alle mededeelingen daaromtrent. Gelooft u niet, dat bij alle noodzakelijke vernieuwing, er veel is in den mensch dat door de eeuwen heen het zelfde blijft? Trouw en vriendschap hooren gelukkig ook daartoe

Veel hartelijks van uwe Joanna en Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA