Thea Diepenbrock
aan
Anny Vermeulen-van Hengst
Amsterdam, 12 augustus 1939
12 Augustus 1939
Lieve Mevrouw,
Ik dank u nog wel voor uw laatsten brief, waarin u zoo veel schreef over uw verhouding tot uw Moeder. Het blijft met Moeder nog zoo'n beetje hetzelfde gaan, het gaat merkwaardig langzaam achteruit. Zij kan zelf niet meer lezen, slaapt weinig en wil haar lichaam zooveel mogelijk vergeten: het beste lukt dat wanneer wij wat voor haar musiceeren of als ik voorlees uit oude dagboeken. Dikwijls zijn het kleine gebeurlijkheden of gezegdetjes van toen wij klein waren, of het gaat over uitvoeringen van Vader's muziek, en dat is erg gezellig om te lezen. Moeder wilde nu wel dat er een eind aan kwam, maar voor ons zijn het altijd nog heerlijke dagen.
Die sufferd van een Alsbach had blijkbaar zijn bediende de opdracht voor het pak aan uw man heelemaal niet gegeven tot ik hem opbelde en hij een of ander leugenverhaal verzon. Maar de hoofdzaak is dat het er nu is. Moeder laat uw man hartelijk danken voor zijn brief.
uw Thea D.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA