MATTHIJS VERMEULEN

Adriaan Roland Holst

aan

Anny Vermeulen-van Hengst

Bergen, 15 januari 1939

Bergen, N.-H.

15. 1. '39.

Zondag

Beste Enny,

Eergisteren was ik bij mijn tante R.H. en zij verzocht mij, je voorloopig wél te bedanken voor je brief en voor den ingesloten brief van Thijs aan Rik. Zij hoopt je zeker zelf ook nog te schrijven, maar kan daar nu nog niet toe komen. Ik hoef je wel niet te zeggen, dat zij zéér getroffen was door dien onvoltooid gebleven brief van Thijs, dien zij ook mij liet lezen. Zijn woorden zullen mij lang bijblijven – zij moeten inderdaad wel komen van den drempel van een voor ons geheim gebied. Rik is nu daarheen verdwenen. Nog steeds is het mij geheel onwerkelijk, hoewel ik toch bij zijn sterven tegenwoordig was – maar hij was toen al niet meer bij bewustzijn. Wél nog enkele uren voor ik kwam; hij had toen nog heel rustig met mijn broer gesproken, in het volle besef, dat hij sterven ging. Zijn laatste woorden aan hem waren: "mijn werk is volbracht" –

Jet is verwonderlijk goed – volkomen beheerscht en zelfs een steun voor mijn broer, die de zakelijke dingen regelt. Wel is zij physiek zwak, maar toch minder zwak dan wij dit laatste jaar meenden. Dikwijls heb ik mij afgevraagd, hoe het jullie zou gaan en je moet Thijs maar eens zeggen, dat het oude gevoel voor hem in mij steeds bewaard bleef.

Hartelijke groeten, ook aan hem

van je

Jany

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA