MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19370222 Anny Vermeulen-van Hengst aan Wouter Paap

Anny Vermeulen-van Hengst

aan

Wouter Paap

Louveciennes, 22 februari 1937

Louveciennes (S & O) 22.2.37. "La Bicoque"

Beste Wouter Paap,

Sta me toe je na lezing van je artikel in onze kleine vriendenkring op te nemen en je als een van Thijs' beste vrinden te beschouwen. Inderdaad, zooals ik vanmorgen zei aan Thijs, er zullen maar weinigen zijn die zóó veel van zijn werk (zijn geschriften) kennen als jij. En, dat moet ik erbij zeggen na een 60-tal bldz. uit je boek gelezen te hebben, die goed op weg is hem te evenaren. Je bent zeker nog lang geen dertig en je boek getuigt van veel juiste kennis en zeggingsvermogen. 't Is jammer dat ik niet de persoon ben om, gerechtigd, een artikel over je boek te schrijven. Je kunt mij echter rekenen tot de geïnteresseerdste leesters; en sinds bijna 20 jaren dagelijks naast Thijs levend kan ik, hoe modest ik ook wil zijn, mezelf een zekere critische gave niet ontzeggen. Je verlangt natuurlijk zeer naar een brief en oordeel van de baas: in 't begin der week tot Donderdags is hij altijd bezet door zijn journalistiek werk voor Soerabaia. Dan is hij goden zij dank sinds een poos teruggekomen van zijn afschuwelijk tyranniek besluit om niet meer te componeeren zoo lang het lot hem met de journalistieke broodwinning achtervolgt. Van de journalistiek terug naar zijn muziek dat ging als vanzelf doch uit zijn muziek zich met geweld losrukken om zich te verdiepen in dingen waarvan hij zich afvroeg wat ze in hemelsnaam voor interesse voor hem naast zijn muziek konden hebben – dat was zulk een pijnlijke chirurgische handeling geworden dat hij zijn muziek opofferde voor de broodwinning. Vraag je zelf af welk een drama dat geweest is. Om hem gek te maken ten slotte. Weinigen zullen zooiets begrijpen, maar jij die Thijs' violent, "heel", van-één-stuk, karakter kent zal 't bevroeden. Gelukkig is hij over die periode heen en nu schrijft hij nog wel zijn brieven maar met de hoop dat het lot hem ervan af helpt, dat hij in staat zal zijn zijn vier kinderen te doen leven zonder er zelf het heiligste in zijn binnenste voor te moeten opofferen. Is het ook niet een vreemd lot dat hij, die de wetten der "natuur", de goddelijke wetten dus, niet schond door kinderen-krijgen als een last te vermijden (wat niet weinigen doen!) dat hij voor zijn gezin zich werpen moest in de journalistiek? De muzikale critiek was reeds een kwelling voor hem. (Ik was het die hem ertoe aanzette haar vaarwel te zeggen.) Je begrijpt dat elf jaar journalistiek (Parijsche brieven over alles en nog wat naar een indisch blad) voor hem, voor den componist, voor Matthijs Vermeulen, dikwijls erger is geweest dan een gevangenis. Maar kan je ook begrijpen hoe ik, naast hem, het me soms te moede wordend, hem aanspoorde om ondanks alles zijn muziek de overwinning te geven. En 't is net of langzamerhand de horizon opklaart. Dat jij de interesse voor zijn muziek weer tracht op te wekken juist op dit oogenblik is voor sommigen misschien "toeval". Voor mij niet. Zij, die met mij, van Thijs houden en begrijpen wat hij beteekent, moeten van zelf eenzelfde gedachtengang volgen. En nu hangt het er slechts vanaf of vele anderen reageeren.

Denk je dat in Holland een dirigent te vinden is? Je droeg je boek op aan Ed. v. Beinum. Hans Gruys is bij hem geweest, hij heeft haar voor een nog open datum genoteerd maar... hij moest er eerst nog met Rud. Mengelberg over spreken. Dat was 30 Nov. ... Sinds heeft Hans nog niets gemeld van een vaste toezegging. Nu zal je 't me moeten toegeven dat het voor velen onder 't Concert Geb-bestuur enorm moeilijk en "verdraaid" lastig is om zoo maar muziek van Matthijs Vermeulen aan te nemen en een goede uitvoering te geven. Dus hoe zulks opgelost zal worden?! Is het Utr. Sted. Orchest zoo bezet dat alle instrumenten voorhanden zijn? Dat is ook de vraag. Doch 't is waar je kent niets van het orchest-werk van Thijs. Misschien kan je bij Hans nu La Veille inzien. – Er zijn slechts 3 symphonieën doch met La Veille en De Vl. Hollander zijn er 5 orchest-werken.

Je wist niet dat Thijs 2 jaar van Daniël de Lange les had? Als je bedenkt dat Thijs begonnen is, op 12-13 jarigen leeftijd, met zelf, en alleen, de theorie der muziek te leeren, daar waar ieder ander altijd met een instrument begint, dat het hem zoo hartstochtelijk in beslag nam dat hij voor 't naar bed-gaan ettelijke glazen water dronk om daardoor in den nacht te moeten opstaan en zoo gewekt te worden ten einde een paar uren in zijn theorie-boeken te werken, dat hij dikwijls in 't holle van den nacht de groote trap op z'n teenen afsloop in het seminar om beneden enkele zachte tonen aan te slaan, of de plaats te vergelijken der toetsen, van een slecht soort harmonium, dan kan je je nu al wel voorstellen dat er méér in zijn drie symphonieën staat dan de arme Dopper in al de zijne ooit voor nieuws heeft kunnen leggen. Thijs zijn leven is één harde studie geweest in honger, ja honger, en kou. Thijs is in 1905 [moet zijn: 1907] in A'dam gekomen. Dan. de Lange gaf hem kosteloos les. Hij was 't ook die hem aanraadde muziek-criticus te worden en de boeken die hij noodig had in de Universiteits Bibliotheek te gaan lezen. Hier heeft Thijs dag in dag uit gezeten en gewerkt met een stuk brood en water tot voeding. Al die dingen vertelt hij alleen aan mij. Pauwels, de advocaat-dichter, zei in 1919 eens tegen ons (hij had 't "lef") "ja, ik heb U vroeger dikwijls gezien in de Universiteits Bibl. U zag er altijd zoo slecht en hongerig uit, ik had wel kennis willen maken en U misschien helpen, maar ik wist niet goed of 't ook niet soms aanstellerij was en aandachttrekkerij." Dat Thijs absoluut onverschillig voor zijn uiterlijk was, er niet eens aan dacht hoe hij eruit zag, bij zooiets kan de doorsnee-Hollander niet bij. Ik denk dat zoo op die manier een massa menschen hem liever ver-oordeelen dan een oogenblik te overwegen dat hij toch nog wel anders zou kunnen zijn dan zij denken. Vandaar ook de verschillende zotte legenden die in omloop zijn, zelfs na zijn verdwijnen uit Holland.

Ik ben er zeker van dat als je La Veille goed kent, je zult vinden dat Badings en Pijper zelfs niet er naast genoemd kunnen worden in die liederen. Van La Veille schreef Pijper uit A'dam op 5 Maart 1926 aan Thijs: "Ik heb je lied met groote bevrediging bestudeerd en geheel in me opgenomen. Ik houd het voor een der beste vocaalwerken die in de laatste jaren geschreven werden; je kunt het nog in zijn geheel voor je verantwoordelijkheid nemen, meen ik." Et comment! Ik weet niet hoe Hans het zingt. Zij is de eenige nu op 't oogenblik. Thijs weet niets van die plaat. Want hij was niet ingegaan op een voorstel van Ruyneman. "Zouden ze me beduveld hebben?" vroeg hij. Hans heeft wel jaren geleden geschreven dat er een proef was gedraaid maar dat ze ervan schrok zoo slecht ze er in zong. Daarna schreef ze nog dat Ruyneman niet meer wilde. Dus dan zijn ze toch nog ertoe overgegaan zonder echter ook maar één woord ervan aan Thijs te melden. Niet zeer fraai. Kan je er ons een exemplaar van laten zenden?

Hoe zou je 't vinden wanneer ik je artikel over tikte en naar de Java-Bode op Batavia zond waar de hfd red. Thijs goed gezind is want hij was vroeger hfd red. van het Soerabaiasch Handelsblad waaraan Thijs nog steeds werkt. Maar: mondje dicht. Ik zal later wel eens zeggen waarom, vooral in Utrecht. Voor 't honorarium dat ze er voor willen geven zal ik je adres erbij doen. Thys heeft in die elf jaar nogal naam gemaakt onder het pseudoniem Hugo Reynst en ik denk dat ze hem nu maar eens als Matthijs Vermeulen moeten kennen. Onder dat kranten-publiek zijn vast vele muziek-liefhebbers. Ik zet dan in een noot erbij dat je pas een boek gaf over Bruckner. Soms nog iets anders erbij? Maar vertel er niets van aan anderen. (Dit lijkt bijna een complot!!) < Parbleu! Thijs wil er niets van weten, hij maakt geen reclame voor zich, zegt ie. Je zou 't zelf kunnen sturen, als je dat wilde, meen ik weer. Hij is ook boos dat ik uit z'n jeugd en studie-tijd schreef. Zoo zie je. Maar je weet het nu tenminste.> – Zoo gauw als deze geschreven moest worden uit tijdgebrek hoop ik toch niet onleesbaar te zijn. Eh! bien, au revoir! Met heel veel dank en hoop in de toekomst!

Anny Vermeulen-van Hengst

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA