H.C. Zentgraaff (Soerabaiasch Handelsblad)
aan
Matthijs Vermeulen
Soerabaia, 4 april 1932
Verzonden per luchtpost van 4 April 1932.
Waarde heer Vermeulen,
Mag ik nogeens gemoedelijk met u praten? Ik weet dat u mij nooit zult verdenken van poging tot beïnvloeding van uw werk. Eerlijk gezegd: ik beschouw u als onzen besten medewerker.
Toch moet ik er aan herinneren dat wij in Indië eene zeer internationale samenleving hebben, met sterk Duitschen inslag. En... zoo langzamerhand zal het geheele Duitsche element hier zich van ons blad hebben afgewend.
Ik vraag mij af: is dit niet te voorkomen, zonder in eenig opzicht uwe consciëntie, en journalistieke vrijheid, geweld aan te doen? Is het wel noodig en nuttig dat steeds alles wordt gezegd?
U is zoo veelzijdig, en een zoo begaafd causeur. Is het niet mogelijk, bij zulke superieure eigenschappen, een weinig de onderwerpen van al te sterke prikkeling van het Duitsche sentiment te vermijden?
Ik moet met deze opmerking volstaan en vraag er alleen uwe welwillende aandacht voor.
Ik ben er van overtuigd dat u begrijpt, hoe zwaar de tijden voor ons zijn nu de exportcultures, waarop Indië drijft, eenvoudig ineenstorten.
En wanneer ik hieraan toevoeg de hernieuwde verzekering mijner zeer bijzondere waardeering voor uwen arbeid, weet u dat dit geen "common place" is.
Met collegiale groeten
Hoogachtend,
Uw dw
Zentgraaff
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA