Richard Roland Holst
aan
Anny Vermeulen-van Hengst
Zundert, 25 april 1930
Buissche Heide
bij
Zundert N.Br.
25 April '30
Lieve Annie.
Wij "overwinteren" hier de Paaschvacantie, maar gisteren was 't ineens voorjaar, en vol-op voorjaar. Nu moeten wij echter Zondag weer thuis [zijn], dat gaat ons aan 't hart, maar wij hebben 't hier, als altijd, toch heerlijk gehad ondanks 't alleronvriendelijkst weer der eerste tien dagen. Maar wij genoten van de eenzaamheid, van de rust, en van de mogelijkheid volkomen ongestoord te kunnen werken.
Je twee brieven ontving ik vandaag hier. Ja wij hebben wind mede gehad met die piano geschiedenis. De eene keer lukt zoo iets en de andere keer komt er weinig van terecht. Ik verheug mij erg voor jullie dat 't nu wel lukte.
Wat aardig dat de muziek van Thijs later op platen zal komen, en 't dan mogelijk zal zijn er beter in te komen. Want aan één keer hooren – op de uitvoering – heb ik toch niet genoeg, dat weet ik zoo wel.
Ik vind je voorstel om met Pinksteren te komen logeeren erg lief hoor, maar ik doe 't vast niet. Alle vacanties moet ik mij opsluiten en afsluiten, dat heb ik na mijn werk op de Academie absoluut noodig. Je praat je daar leeg, dat kan niet anders, ze halen – en daar hebben ze recht op, – je laatste droppel hartebloed weg. Ik voel daar alle prettige en gezonde kanten van, maar ik kan dat alleen zoo blijven voelen wanneer ik de vacanties alleen en alleen met mijn werk ben.
Veel hartelijke groeten van ons voor jullie
je toegen.
Rik.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA