Willem Pijper
aan
Matthijs Vermeulen
Amsterdam, 7 mei 1927
Amsterdam, 7 Mei 1927
56III, Saxen Weimarlaan.
Beste Matthijs,
Je brief van 24 Maart bleef aldoor onbeantwoord. Ook vandaag vind ik geen tijd om zoo grondig als ik dat willen zou op je divagaties in te gaan. Ik beperk me tot een paar woorden, vaststellende dat ik zoo spoedig als mij eenigszins mogelijk is op de – verduiveld belangrijke – punten dato 24 Maart terugkom.
Ik schreef over je Cellosonate in de Muziek van Mei. Wat ik daarover schreef is verantwoord, en het is het resultaat van een ernstige en belangstellende observatie, dat zul je ook vinden, geloof ik. Ik kom er, in dit schrijven, nog even op terug om je mede te deelen dat ik, bewust, slechts één der primaire elementen: de melodiek, be-schouwde. Ik had ook kunnen schrijven over je structuur, over je accoordvormingen, over je contrapuntiek. Maar dat zou, naar mijne meening, meer kans gehad hebben te vergroeien tot een tegenoverelkanderstellen van praemissen – de jouwe en de mijne – wat we beter voor onszelf kunnen bewaren, dacht ik. Dit blijft dus liggen tot een volgende brief.
Met het U. Dagbl. heb ik geen spoor van contact meer. Stuur nog eens een artikel voor De Muziek, ja?
Hartelijk groetend, je
W.P.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA