MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19210504 R.N. Roland Holst aan Matthijs Vermeulen

Richard Roland Holst

aan

Matthijs Vermeulen

4 mei 1921

Woensdag morgen.

[daarboven datum ontvangst, in handschrift MV:] 5-5-21

Beste Matthijs.

Je brief kwam van morgen, die uit Oosterbeek echter niet. Ik ging Zondag morgen daar weg informeerde Zaterdags nog aan de post, maar toen was hij er niet. Ik schrijf aan den postdirecteur mij de dingen die er nog voor mij mochten zijn op te zenden.

Je citaat van Staal overtuigt mij niet, die slotzin "Prachtig voor de N. Kroniek die de onafhankelijke critiek uitoefent en voorstaat". Juist daar was ik bang voor, ik zie 't, vergeef mij dat ik 't ronduit zeg, en weet ook dat ik er niets hatelijks mede bedoel, ik zie èn in de publicatie èn in de gretigheid van opname tè veel journalistieke moraliteit. Ik geloof dat je 't niet gedaan zoudt hebben als je niet zoolang aan een dagblad gezeten hadt.

Maar jij voelt 't anders, en 't is goed dat je precies doet wat je zelf goed vindt, daar is geen andere moraliteit dan deze.

Verwijdering zal 't tusschen ons niet brengen, maar vanuit mijn gevoel keur ik 't af.

Maar, brisons, − hoe staat 't met je plannen om Romain Rolland te schrijven. Wellicht dwaas optimisme van mij maar ik verwacht er veel van.

Daar zit een tikje malicieusheid in, dat beken ik, dat mij juist nu te binnen schiet dat ik je nog antwoord schuldig ben op een vraag van tijden geleden, je vroeg toen of ik Gide's La porte étroite kende. Ja al reeds lang.

Ik heb er de grootste bewondering voor, niet alleen voor de prachtige, tegelijk heldere en toch versluierde voordracht, maar ook, om de laat ik maar zeggen volkomen on-renaissancistische levenshouding en levensconceptie die er in wordt verheerlijkt. En alle schoonheden zijn er zoo prachtig onnadrukkelijk in.

Efforcez-vous d'entrer par la porte étroite. De Chineezen hebben 't met andere woorden, maar ook zoo gezegd, en hoe schoon, hoe onnadrukkelijk!

Ik broei op een stukje over 't Chineesche landschap als een der facetten van deze filosophische levensconceptie − als ik er toe kom zal ik − als 't niet te slecht wordt er boven zetten, de voor jou niet, maar voor andere menschen vrij onbegrijpelijke letterreeks.

v m v M. V.

Ik plaag je een beetje, maar zooals een oudere een jongere plaagt. Ik moet lachen om je klachten, "om de muggen die je tot wilde olifanten maakt"

"Groote dingen te verduren is niet zoo zwaar als kleine", zooals 't makkelijker is met één kerel te vechten dan met 20 snotapen. Misschien dat wij daarom geneigd zijn de kleine dingen te groot te zien, uit een soort gemakzucht.

Wat een valsch kreng ben ik. Dat is nu mijn wraak over het publiceeren van die brieven, ik had je graag met een aureooltje willen zien, en ik zie je al te modern bewapend. Willen wij onze muggen en olifanten eens uitruilen tegen elkaar.

Voor mijn vrouw ligt één m3 post te wachten, zij komt straks thuis. Ik gis zoo'n beetje wat haar wacht!

Wilt je mijn post van de laatste 36 uur weten. Twee verzoeken om in commissies te komen, drie verzoeken om advies, alle vijf rotzooi, drie belastingbiljetten, vier convocaties voor vergaderingen waar ik niet heen wil, drie verzoeken om geld, twee onleesbare kletsbrieven, één nijdigen brief, een brief van mijn vrouw en een van jou, en dat is nu alleen de post, en de post is maar één facet van 't dagelijksch leven. De verhouding 2 vóór 18 tegen, dat is zoowat normaal voor alle levensaspecten. Vriend wat wil je, wij zijn nog niet in de Elyseesche velden.

Ik heb, 't is nu Woensdag nog geen proef van mijn artikeltje, dat ik 9 dagen geleden afzond – expres om revisie te kunnen krijgen. 't Is wel om de medewerking aan de N.Kr. maar op te geven, zoolang ik zoover weg woon, en niemand daar rekening mee houdt. Pardi daar maak ik van een [tekening van een mug] een [tekening van een olifant]

Hartelijk alle vier gegr.

R.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA